In memoriam Marinus Freriks.

Een man zoals Marinus, zo worden ze niet meer gemaakt, lijkt het soms wel. Die rust, die eerlijkheid, die rechtvaardigheid. En die positiviteit. Genietend van het leven, niet klagend, maar kijkend naar wat er nog wél kan. De Nijmeegse Vierdaagse niet meer lopen? Dan verruilde hij zijn benenwagen voor een fraaie fiets om actief te blijven! Ja, bij Marinus was het kopje altijd halfvol in plaats van half leeg.

Die houding merkten we elke week op de damclub, sinds hij lid werd in 1993. Altijd een vriendelijk woord voor iedereen. Alle tijd voor een praatje. En later soms een traan, als het over zijn Zwanet ging. ‘De glans is er wel af’, zei hij dan eerlijk als hij open over haar verlies praatte.

Achter zijn gevoel voor rechtvaardigheid borrelde trouwens een enorm fanatisme, bijvoorbeeld in zijn beginjaren bij de club. Er werd toen nog flink gerookt, een doorn in zijn oog! Keer op keer stelde hij het rookbeleid aan de kaak. Brieven schrijven, spreektijd vragen op vergaderingen. Natuurlijk wilde hij af van die stinkende kleren als hij vrijdags thuis kwam. Voor zichzelf, maar zéker ook om Zwanet met haar longprobleem er niet mee tot last te zijn. Zijn vasthoudendheid werkte uiteindelijk; roken mocht na een tijd alleen nog buiten!

Als clublid was hij verder in alle opzichten iemand waarop je kon bouwen. Door de week meedoen aan wedstrijden voor de dambond? Marinus was present; jarenlang was hij de stille kracht van het bondsteam.  Hier en daar een toernooi meespelen? Híj was van de partij! Een damkraampje op de Melbuul’ndagen bemensen? Zíjn naam mocht genoteerd. Jeugdwedstrijden begeleiden tijdens het schooldamkampioenschap van Borne? Marinus stond klaar. Damles geven op de Casimir? Hij deed het. Prachtig vond hij het bijvoorbeeld kleindochter Eefje zo de kneepjes van het dammen te leren.

Maar langzaam werd de drukte op de toernooien en scholen hem te veel. En nadat hij in coronatijd zijn heup brak, ging het óók met zijn geheugen achteruit. Toen hij in Het Dijkhuis belandde, wilde hij echter dolgraag blijven dammen. Ook hier bleek toen zijn vasthoudendheid. Zijn fiets was hem weliswaar afgepakt, zoals hij het zei, maar bellen kon hij nog wel! En zo kon het gebeuren dat een dik tachtigjarige vrouw – die niets wist van de bijzondere afdeling waar hij woonde – hem met rolstoel en al in de auto een dik uur lang door Borne reed. Want hij nóch zij wisten waar het clubgebouw was …

Dat de clubleden begaan waren met hem, bleek ook uit het feit dat er in no time een dam-poule ontstond; clubleden bezochten hem elke week in Het Dijkhuis voor een partijtje dammen. Vanuit Hengelo, Enschede en zelfs Vriezenveen bezochten ze hem trouw. Dat leverde nog veel mooie én grappige momenten op. Zo vroeg hij geregeld om de code van de deur. Op mijn vraag: ‘Waarom dan? Want dat mag toch niet?’, antwoordde hij dan: ‘Nou, dat kon wel eens handig zijn.’

Dammen deden we altijd in het restaurant. Daar dronken we dan ook koffie. Eén kopje maar, want hij vond de koffie niet lekker. En als ik hem dan na de partij terugbracht naar zijn kamer, moest ik al­tijd zijn deur dicht doen. Want anders liepen andere bewoners zomaar bij hem naar binnen. ‘En krijg ze er dan maar weer uit’, legde hij uit. Toch voelde hij zich beslist thuis in Het Dijkhuis en had hij altijd een goed humeur als we kwamen; logisch, Marinus paste zich altijd aan de omstandigheden aan.

En dat hij Alzheimer had? Ach, dat was ook wel eens makkelijk, zei hij, als hij een potje dammen had verloren… En tegelijkertijd … als ik begon over het schilderij op zijn kamer, met het ouderlijk huis, dan kwamen de verhalen écht los.

Vorig jaar leerde hij ook kleinzoon Niels nog dammen. Maar eind 2023 ging het hard achteruit. Na een paar keer ziek te zijn geweest, leek zijn geheugen echt slecht te worden. Hij haalde door elkaar of hij nu met wit of zwart tegen Niels speelde. En als Niels dit dan geduldig uitlegde, zei opa: ‘Ja, dat weet ik wel’ … om vervolgens toch met de verkeerde kleur damstenen verder te spelen…

En dan ineens is er het bericht van zijn overlijden. En beseffen wij als club dat we nooit meer zijn goede humeur zullen merken. Nooit meer dammen in het restaurant. Nooit meer verhalen over vroeger. Of over Zwanet. Nooit meer even koffie drinken en de deur achter hem dicht doen.

Ja, een man als hem … zo worden ze niet meer gemaakt. Marinus z’n koffiekopje is niet langer halfvol, maar nu echt helemaal leeg. Marinus, we gaan je missen.